'gezien dat het burgersvolk veele dingen moetwillig hebben aan stucken geslagen en het schip geruineert even of het een verlaten schip was'
Het schip had als bestemming Lissabon. In december 1747 raakte het schip echter aan de grond bij Oudeschild. Zodra het weer het toeliet kwamen er met schuiten mensen aan boord die de luiken openden, zakken stuksneden, kasten stuksloegen en de goederen eruit haalden. Temidden van de chaos werd al snel duidelijk dat dit geen goedbedoelde hulp bij het bergen was. Touwen werden gekapt, masten aan stukken gehakt en ook de zeilen en ankers werden meegenomen. De getuigen hebben ten slotte gezien 'dat zowel Jan Theunisz als het verdere burgersvolk in de cajuijt van hun schip de deuren bancken kassen en schotwerk hebben afgebrooken zeggende goed te zijn om tafels daarvan te maken'.