In totaal werd er 'zes maal honderd negentien duizend zevenhonderd drie en dertig guldens' ingelegd door enkele honderden investeerders. In de akte die bij Notaris Homrigh werd opgemaakt, vinden we de namen van alle investeerders. Het gaat om mensen uit diverse steden in de Republiek, zoals Alkmaar, Nijmegen en Vianen. Onder de de investeerders waren uiteraard veel Amsterdammers, niet alleen komen we bekende familienamen tegen zoals Geelvinck, Van Lennep, Bicker en Clifford, notaris Homrigh zelf investeerde niet minder dan 9000 gulden op naam van diverse familieleden. Als allerlaatste worden de twee meest prominente investeerders opgevoerd: zes aandelen van elk duizend gulden op naam van "Zijne doorl. Hoogheid Prins Willem de Vijfde, Erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden' en 'Anna van Brunswijk Lunenburg Kroonprinces van Groot Brittanien'.
Het geïnvesteerde kapitaal werd vervolgens geleend aan Deense planters, die er een flinke rente over moesten betalen. Als onderpand diende de suikerplantages Annally, Bidlestone, Mount Pleasant, Mount Eagle, en Nuguents, inclusief de 'gebouwen, beplantingen, slaven, gereedschappen'. De rente moest opgebracht worden met de verkoop door tot de slaaf gemaakte Afrikanen geproduceerde ruwe suiker. Of ook de namen van al deze mensen ergens in de Notariële archieven terecht zijn gekomen is de vraag. Maar dat zou goed kunnen, zo kwam vrijwilliger Aline tijdens het indexeren een inventaris van plantage Mary's Fancy uit 1772 tegen. In die inventaris werden ook de namen van de slaven en de aan hen toegekende geldelijke waarde genoteerd.