Het is 10 februari 1763. In Parijs wordt de vrede getekend tussen Engeland en Frankrijk. Vijf dagen later volgen Oostenrijk, Pruisen en Saksen met de Vrede van Hubertusburg. De Zevenjarige Oorlog, door historici soms ook wel de eerste echte wereldoorlog genoemd, is officieel ten einde. De Republiek der Nederlanden heeft zich grotendeels buiten de oorlog weten te houden. Sterker nog: Amsterdamse bankiers en kooplui als Hope & Co en gebroeders De Neufville hebben flink geprofiteerd van de oorlog en werden rijk met het verstrekken van kredieten.

Door de oorlog heerste er een grote schaarste aan muntgeld in verschillende Europese landen. Toch bleven de gebroeders De Neufville wissel na wissel uitschrijven. Daarnaast konden zij op grote schaal frauderen in het wisselproces, waardoor er veel valse wissels op de markt kwamen. Toen in 1763 de vrede werd getekend was het zover dat de gebroeders De Neufville uitbetaling niet langer konden garanderen. Dit leidde tot de bankencrisis van 1763 - plus een enorme stapel wisselprotesten bij notaris Cornelis van Homrigh.
'door de tegenwoordige omstandigheden van zaken voor alsnog onvermogend'
De broers hadden vele handelscontacten in Duitsland, waardoor daar eveneens een crisis uitbrak. De wisselprotesten zijn dan ook vooral afkomstig uit steden als Hamburg, Berlijn en Emden. Maar ook Londen, Stockholm en Kopenhagen ondervonden gevolgen van de crisis. Ook door de formuleringen in de notariële akten kunnen we afleiden dat veel bankiers in de problemen zaten: redenen van non-betaling liepen uiteen van 'calamitijd in de commercie van deese stad' tot de 'tegenwoordige tijds omstandigheden', allen refererend aan de bankencrisis.

De bankencrisis resulteerde uiteindelijk in het faillissement van de firma De Neufville, die 361 crediteuren in hun val meesleepten. Volgens economisch historici kwam het verlies voor hen op ruim tien miljoen gulden. Naast De Neufville raakten vele Amsterdammers aan de grond en bijna honderd bedrijven in Hamburg.
De omvang van de chaos in Amsterdam is goed te zien aan de hand
van de aantallen wisselprotesten in de protocollen van Van Homrigh.
Hij heeft in augustus 1763, de maand van het faillissement van De
Neufville, zelfs twee dikke registers moeten gebruiken om alle
wisselprotesten, voor een groot deel tegen de gebroeders gericht,
te bergen. Het gaat om hónderden akten.
'Die arme schrijvers die daar heel de dag zaten te ganzeveren. Zouden die nou ook niet eens gedacht hebben "Nee hè, niet wéér een wisselprotest?!" ?'
Naast een grote bankencrisis kunnen we de firma De Neufville dus
ook nog de schuld geven van alle wisselprotesten die de
vrijwilligers van VeleHanden door hebben moeten ploegen.