In september 1794 vertrok Marten Dreewes met het slavenschip d'Elmina Pacquet van Amsterdam naar de kust van Guinee om daar tot slaaf gemaakte mensen te kopen. Het schip d'Elmina Pacquet was eigendom van de reders Johannes Fåhraeus en Johan Joachim Laurin, twee Zweedse immigranten die in Amsterdam een succesvol handelshuis runden. Wat gebeurde er tijdens deze reis?
Reizende Amsterdammers brachten allerlei zaken mee vanuit de overzeese koloniën. Soms kwamen er echter niet alleen materiële goederen mee, maar ook mensen in slavernij. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een boedelinventaris opgemaakt door notaris Philippus Pot van de bezittingen van een passagier aan boord van een schip dat in 1764 vanuit Suriname in Amsterdam was aangekomen. Onder de bezittingen bevonden zich niet alleen goederen, maar ook een tot slaaf gemaakte jongen.
Slavernij, hitte en tropische ziekten, de kolonie Berbice in Zuid-Amerika kende barre leefomstandigheden. Zo bar dat 'naar de Barbiesjes gaan' synoniem werd voor 'kapot gaan'.
Een bijdrage van historicus Jean Jacques Vrij over het lot van de Surinaamse bedienden Quakoe en Seraphine in Amsterdam.
Over de levens van slaafgemaakte kinderen in het vroegmoderne rijk van de Republiek was nog maar weinig bekend. Ze hebben maar weinig sporen achtergelaten in de archieven en de bronnen die er zijn, zijn vaak opgesteld vanuit het perspectief van de kolonisator. Diepgaand archiefonderzoek naar slaafgemaakte kinderen in de achttiende eeuw wijst echter uit dat zij een belangrijke en bijzondere rol vervulden binnen het slavernijsysteem. In een zeldzame attestatie opgesteld bij de Amsterdamse notaris Jelmer de Bruyn komen drie slaafgemaakte kinderen, Sambij, Biree en Porx, zélf aan het woord.
Door project Alle Amsterdamse Akten komen steeds meer bronnen over het Amsterdamse slavernijverleden beschikbaar, van de financiële handel en wandel rond de slavenhandel tot persoonlijke verhalen van betrokkenen. Op 1 juli werd de documentaire 'Geboeid terug naar de plantage' uitgezonden op NPO2. In deze documentaire gaat Dwight van van de Vijver opzoek naar zijn familiegeschiedenis. In het Stadsarchief krijgt hij diverse notariële akten te zien.
Een gastbijdrage van historicus Matthias van Rossum over zilversmokkel en slavernij onder de VOC.
Op 31 oktober 1735 legden kapitein Steven van Lint en zijn familie een verklaring af over de slaafgemaakte jongen Snak die vanuit Amsterdam naar Curaçao was gebracht. De verklaring ging over de reis en de goede behandeling van zijn nieuwe eigenaar, fiscaal Jan van Schagen. Waarom? Snak was uit Curaçao gevlucht en bevond zich weer in Amsterdam.
Op 15 juli 1763 vertrok het snauwschip De Pink naar de kust van Afrika. Het doel van de reis: tweehonderd 'kinderen slaaven' te kopen en die in Suriname en andere koloniën te verkopen. Een huiveringwekkend verslag.
Willemina Markus was pas vijf toen zij werd meegenomen naar Amsterdam, haar moeder bleef in slavernij achter in Batavia.
In september 1794 vertrok Marten Dreewes met het slavenschip d'Elmina Pacquet van Amsterdam naar de kust van Guinee om daar tot slaaf gemaakte mensen te kopen. Het schip d'Elmina Pacquet was eigendom van de reders Johannes Fåhraeus en Johan Joachim Laurin, twee Zweedse immigranten die in Amsterdam een succesvol handelshuis runden. Wat gebeurde er tijdens deze reis?
Over de levens van slaafgemaakte kinderen in het vroegmoderne rijk van de Republiek was nog maar weinig bekend. Ze hebben maar weinig sporen achtergelaten in de archieven en de bronnen die er zijn, zijn vaak opgesteld vanuit het perspectief van de kolonisator. Diepgaand archiefonderzoek naar slaafgemaakte kinderen in de achttiende eeuw wijst echter uit dat zij een belangrijke en bijzondere rol vervulden binnen het slavernijsysteem. In een zeldzame attestatie opgesteld bij de Amsterdamse notaris Jelmer de Bruyn komen drie slaafgemaakte kinderen, Sambij, Biree en Porx, zélf aan het woord.
Op 31 oktober 1735 legden kapitein Steven van Lint en zijn familie een verklaring af over de slaafgemaakte jongen Snak die vanuit Amsterdam naar Curaçao was gebracht. De verklaring ging over de reis en de goede behandeling van zijn nieuwe eigenaar, fiscaal Jan van Schagen. Waarom? Snak was uit Curaçao gevlucht en bevond zich weer in Amsterdam.
Reizende Amsterdammers brachten allerlei zaken mee vanuit de overzeese koloniën. Soms kwamen er echter niet alleen materiële goederen mee, maar ook mensen in slavernij. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een boedelinventaris opgemaakt door notaris Philippus Pot van de bezittingen van een passagier aan boord van een schip dat in 1764 vanuit Suriname in Amsterdam was aangekomen. Onder de bezittingen bevonden zich niet alleen goederen, maar ook een tot slaaf gemaakte jongen.
Door project Alle Amsterdamse Akten komen steeds meer bronnen over het Amsterdamse slavernijverleden beschikbaar, van de financiële handel en wandel rond de slavenhandel tot persoonlijke verhalen van betrokkenen. Op 1 juli werd de documentaire 'Geboeid terug naar de plantage' uitgezonden op NPO2. In deze documentaire gaat Dwight van van de Vijver opzoek naar zijn familiegeschiedenis. In het Stadsarchief krijgt hij diverse notariële akten te zien.
Op 15 juli 1763 vertrok het snauwschip De Pink naar de kust van Afrika. Het doel van de reis: tweehonderd 'kinderen slaaven' te kopen en die in Suriname en andere koloniën te verkopen. Een huiveringwekkend verslag.
Slavernij, hitte en tropische ziekten, de kolonie Berbice in Zuid-Amerika kende barre leefomstandigheden. Zo bar dat 'naar de Barbiesjes gaan' synoniem werd voor 'kapot gaan'.
Een gastbijdrage van historicus Matthias van Rossum over zilversmokkel en slavernij onder de VOC.
Willemina Markus was pas vijf toen zij werd meegenomen naar Amsterdam, haar moeder bleef in slavernij achter in Batavia.
Een bijdrage van historicus Jean Jacques Vrij over het lot van de Surinaamse bedienden Quakoe en Seraphine in Amsterdam.